Nog 2.000 km via Brazza, Léo, Coq, Boende, Ikela en dan Lomela.
Begin oktober 1949 komt de s.s. BANFORA in POINTE-NOIRE aan. Het gezin de Caluwé zet voet aan wal en heeft nog 2.000 km voor de boeg alvorens haar eindbestemming, LOMELA in hartje Congo, te bereiken. Vanuit Pointe-Noire wordt de reis eerst per spoor verdergezet naar BRAZZAVILLE. Een treinreis van ongeveer 512 km die 22 uur in beslag neemt.
Victor, Marie-Louise en Jean-Paul maken gebruik van een spoorlijn die in 1934 is ingehuldigd. De spoorlijn tussen Pointe-Noire en Brazzaville is een aaneenschakeling van bouwwerken. 172 bruggen en viaducten, kilometers gemetselde keerwanden en 12 tunnels met inbegrip van de Bamba-tunnel. De beruchte Bamba-tunnel is 1.694 meter lang en is gegraven onder het MAYOMBE-laaggebergte. Deze tunnel is decennialang de langste tunnel van Afrika geweest. De spoorverbinding tussen de Atlantische kust en de Stanley-Pool was een ambitieus en tevens titanisch project dat helaas veranderde in een ware tragedie. Gestart in 1921 heeft dit 13 jaar durende spoorwerf het leven gekost aan meer dan 17.000 werknemers.
De spoorlijn kreeg de naam “Congo-Ocean” en verbindt op het Frans koloniale grondgebied Pointe-Noire met de STANLEY-POOL aan de Congostroom.
Op de oevers van de Pool liggen twee hoofdsteden tegenover elkaar, BRAZZZAVILLE en LEOPOLDSTAD.
Stroomafwaarts van de twee hoofdsteden is de Congostroom niet langer bevaarbaar. Zodra de stroom de Stanley-Pool verlaat, richting de Atlantische oceaan, maken woelige stroomversnellingen over de volledige breedte van de Congostroom het onmogelijk om per boot de havens van MATADI en BOMA te bereiken.
Terug in Belgisch Kongo.
Op zaterdag 8 oktober 1949 verlaten Victor, Marie-Louise en Jean-Paul Brazzaville en varen de Stanley Pool over richting Leopoldstad.
Jean-Paul aan boord van de overzetboot die Brazzaville met Leopoldstad verbindt
In Leopoldstad vertoeven zij eerst een aantal dagen in het hotel LE REGINA alvorens in te schepen op de rivierboot s.w. BERWINNE met bestemming COQUILHATSTAD.
Een zicht op het hotel Le Regina gelegen op de hoek van de Albert I laan en de Bangala laaan
Hotel Le Regina telt 134 kamers en werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gebouwd op de Albert I-laan, tegenover het Braconniers-plein. De voorloper van het hotel was het Pension Paula. In juni 1942 verleent de Dienst Stedenbouw toestemming voor de bouw van Le Regina. Het ontwerp van het hotel telde twee verdiepingen met een gevarieerde gevel en een gebogen gevel op de hoek van Albert I-laan en de Bangala-laan.
De volgende 3 foto’s zijn genomen in het hotel LE REGINA.
Victor de Caluwé – Leopoldstad 1949
Marie-Louise Moreels – Leopoldstad 1949
Jean-Paul de Caluwé – Leopoldstad 1949
Inscheping op de s.w. BERWINNE.
Coquilhatstad is deze keer niet langer de eindbestemming van deze reis, maar een tussenstop!
Na 6 jaar in Wendji te hebben gewerkt voor de onderneming SECLI – een periode van 3-jaar voor de tweede wereldoorlog en een periode van 3 jaar na de oorlog – beslist Victor zich als kolonist in LOMELA te vestigen.
De vele handelsopdrachten, als handelsagent van SECLI, bracht hem op talrijke rivieren van het Congo-bekken. Dit stelde Victor in staat om Lomela uit te kiezen als locatie waar hij zich zal vestigen en waar hij als zelfstandige handelaar zijn zaak zal oprichten.
Op zijn schoorsteen van de s.w. BERWINNE pronkt de letter U van UNATRA – Union Nationale des Transports Fluviaux.
Op de s.w. BERWINNE, juist boven de reddingssloep , Marie-Louise en Jean-Paul met tropenhelm.
De s.w. BERWINNE moet, vanuit Leopoldstad, in zowat 5 dagen ongeveer 700 km de Congostroom opvaren om Coquilhatstad, de hoofdplaats van de Evenaarsprovincie, te bereiken.
Ondanks een netwerk van bakens die permanent worden aangepast aan de grillen van de Congostroom vereist de scheepvaart op de machtige stroom, vooral ‘s nachts, permanente aandacht van de kapitein en de bemanning.
Op de kilometers brede stroom, vormen zandbanken de grootst hindernissen en zijn de rivierboten soms genoodzaakt te zigzaggen op zoek naar diep water.
Langsheen de stroom is elke boot ook een plaats van handel
Bij het naderen van dorpen langs de stroom haasten prauwen zich rond de BERWINNE, kopers en verkopers zorgen voor een luidruchtige en kleurrijke animatie op het water.
De s.w. BERWINNE kruist de m.b. GENERAL OLSEN.
In 1948, ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van het Office des Transports Coloniaux – OTRACO, wordt in Leopoldstad onder het voorzitterschap van Frederik-Valdemar OLSEN een gloednieuwe postboot ingehuldigd en te water gelaten. De boot draagt de naam GENERAL OLSEN en is uitgerust met een 940 pk sterke motor en telt 60 slaapplaatsen in eerste klasse en 84 zitplaatsen in tweede klasse.
De m.b. Général Olsen van OTRACO kruist de s.w. Berwinne
Wie was generaal OLSEN?
Geboren op 24 mei 1877 in Kalundborg, DENEMARKEN, studeerde Frederik OLSEN aan de militaire academie van KOPENHAGEN. Als jonge officier en enthousiast over de verhalen en de campagnes tegen de slavernij, werd hij in 1898 door Baron Hans VON SCHWERIN ingehuurd voor de Onafhankelijke Congostaat.
OLSEN onderscheidde zich al snel als militair leider. Hij verdedigde met succes de zuidoostelijke grens van Congo tegen de Britten die gretig waren op het Congolese grondgebied en tegen de Duitse koloniale troepen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Als militaire bevelhebber organiseert hij voor de Congolese soldaten, tijdens hun dienstplicht bij de Force Publique, opleidingen en het aanleren van een beroep. Zijn manschappen moesten voorbereid zijn op het burgerleven na het verlaten van de strijdkrachten. Na zijn pensionering als generaal richtte hij beroepsscholen op in de transportorganisaties die hij sinds 1925 beheerde.
Generaal OLSEN was een Grootkruis van de Afrikaanse Ster, Commandant van de Leopoldsorde, de Koninklijke Orde van Leeuw, de Kroonorde en de Orde van Dannebrog.
Frederik-Valdemar OLSEN overlijdt op 17 november 1962 in Etterbeek.
De reis per rivierboot gaat verder.
Na een tussenstop in Coquilhatstad, waar Victor onder ander een vrachtwagen aanschaft, zet het gezin de Caluwé de reis verder. Met bagage en vrachtwagen wordt weer ingescheept en wordt per rivierboot koers gezet naar IKELA.
De afstand tussen Pointe-Noire en Lomela bedraagt zowat 2.000 km, hiervan zullen 1.300 km worden afgelegd per rivierboot.
Ten noorden van Coquilhatstad verlaat de boot de Congostroom om de RUKI-rivier op te varen en om vervolgens de BUSIRA-rivier te nemen.
Op de rivieren van het Congobekken volgen konvooien van gesleepte vrachtschuiten elkaar op.
Op het dek van de rivierboot is het tijd voor een bad!
Aan bakboord een konvooi vrachtshuiten.
Op het dek neemt Jean-Paul een bad in een galva-kuip.
Waar de LOMELA-rivier en de TSHUAPA-rivier samenvloeien, stroomafwaarts van de stad BOENDE, kiest de rivierboot de TSHUAPA-rivier om koers te zetten naar Ikela. Het ondiepe water van de Lomela-rivier is ongeschikt voor de omvang en de diepgang van de rivierboot.
Nog een paar dagen varen alvorens het gezin de Caluwé kan ontschepen. In Ikela aangekomen overnachten zij bij de paters-missionarissen en bereiden zij zich voor op hun laatste kilometers via onverharde wegen. Aan boord van hun gloednieuwe vrachtwagen, een CHEVROLET Loadmaster 3800 rest hen nog 195 km af te leggen alvorens Lomela, de hoofdplaats van het gelijknamige territorium, te bereiken.
De CHEVROLET Thriftmaster 3800 van Victor de Caluwé
De CHEVROLET is geladen, nog 195 km van Ikela naar Lomela.
Zij verlaten de EVENAARS-provincie, die tot 1947 de provincie COQUILHATSTAD werd genoemd, en trekken naar de KASAÏ-provincie. Voorheen de provincie LUSAMBO.
De oppervlakte van het territorium van Lomela bedraagt 26.343 km². Ter vergelijking is België 30.688 km² groot.
Tijdens de eerst weken van hun verblijf in Lomela, van zondag 13 november tot woensdag 14 december 1949, zal het gezin de Caluwé in de ‘Gîte d’Etape’ vertoeven.
Voor Ikété, Mama Pili-pili en Mafuta mingi begint in Lomela een nieuw hoofdstuk in hun leven!