Brief van 15 okt. 1960 van Zuster Marie-Henriette van JANUA COELI
In 1955 verlaat Celdélia – echtgenote Calvet de Magalhães en haar 4 kinderen – Portugal aan boord van het vrachtschip met passagiersaccommodatie BRAGA om haar man Nuno te vervoegen in Matadi. De familie Calvet vestigt zich in Belgisch Congo en vindt er – door bemiddeling van Antonio Alcindo Mendes – een thuis in Lomela in de Provincie Oost-Kasaï.
Het Portugese vrachtschip BRAGA vaart richting Matadi.
Een paar jaar later verlaat de familie Calvet Lomela en gaat zich vestigen in Luluaburg, avenue Louise-Marie, dicht bij de watertoren en bij « la Bonne Auberge ».
De kinderen Calvet gaan naar school in Luluaburg. Nuno gaat naar het college Saint-Louis, de dochters Anna-Maria en Marie-Thérèse gaan naar het Instituut Janua Coeli van de Zusters van Barmhartigheid in Gent.
Mevrouw Mendes en Mevrouw Calvet voor het Instituut Janua Coeli in Luluaburg.
Here lidkaart van Marie-Thérèse Calvet uitgereikt in januari 1960
Het schooljaar 1959-1960 is voorbij en heel snel na de onafhankelijkheid van Congo op 30 juni 1960 barsten onlusten en confrontaties los over het volledige grondgebied van Congo. Luluaburg ontsnapt niet aan de gebeurtenissen. De situatie is in die mate onveilig dat Europeanen, kolonialen, ambtenaren en religieuzen verplicht zijn om Congo te ontvluchten.
Bij de families op de vlucht ook de familie Calvet de Magalhães die Luluaburg verlaat en met de auto Angola probeert te bereiken. Ze nemen ook de kinderen van Meneer Teixeira met zich mee. Ze komen gezond en wel aan de grens met Angola en vestigen zich voor een korte periode van 2 maanden in Luanda. Meneer Calvet accepteert vrij snel een aanbod uit Zuid-Afrika om daar vluchtelingen uit ex-Congo op te vangen.
Vanuit Johannesburg stuurt Marie-Thérèse Calvet, op vraag van haar moeder Celdélia Eça de Queiroz Alvares Pereira Vaz, een bedankingsbrief aan Zuster Marie-Henriette om voor het beeld van Fatima te zorgen.
Als antwoord op deze brief schetst Zuster Marie-Thérèse, lerares in Janua Coeli, in haar brief van 15 oktober 1960, de situatie in Luluaburg.
De transcriptie is onvolledig omdat hier en daar woorden uitgeveegd zijn door de tijd.
Luluaburg, 15 oktober 1960
Beste Marie-Thérèse,
Het doet me enorm veel plezier een brief van jou te ontvangen. Ik denk zo vaak aan al mijn kinderen van vorig jaar. Ik zou zo graag weten waar ze zich allemaal bevinden, of ze geleden hebben, of hun ouders problemen gekend hebben of grote verliezen geleden hebben en of ze zich ergens anders konden vestigen.
Voor jullie kan ik dus gerust zijn, ik dank de goede God daarvoor. Zeg tegen jouw mama dat ik haar hartelijk bedank voor haar mooie gebaar want het is de intentie die telt. Doe ook een lieve groet aan je kleine zus Isabelle. Is ze nog altijd zo mooi? En wat je allemaal moet leren voor Engels! Voor jou is het de derde keer dat je verandert. Maar hou vol, men is zo vaak mens als men talen kent. Weet je dat ik ook Engelse les geef? We mogen niet langer Nederlands als tweede taal geven, maar wel Engels.
Het is een taal die ik in mijn jonge jaren, in 1936-37 en ’38, geleerd heb. Ik zou echt mijn geheugen moeten opfrissen, maar het gaat toch wel.
Ik ben pas sinds korte tijd terug uit België. Net zoals alle inwoners van de stad zijn ook de Zusters moeten vluchten. We zijn in België aangekomen op 13 juli. Wat een gebeurtenis, nietwaar! Zuster Digna en ik zijn teruggekeerd op 12 september. Zuster Jacqueline, Zuster Rose en de anderen zijn deze week teruggekomen. Er werd bij ons niks geplunderd..
De Zusters van Mikalayi hebben op het huis gepast. En elke nacht worden we bewaakt door een patrouille van UNO-soldaten, momenteel zijn het Tunesiërs. Volgende maand komen er Indiërs. We hebben geen internen aangenomen omdat we ze toch geen eten zouden kunnen geven want er kunnen geen goederen geïmporteerd worden.
We hebben niet genoeg boeken, alle kisten die in Matadi aankomen worden ——– België. Er zijn alleen nog Congolese meisjes op school: een kleuterklas, 2 eerste jaartjes, 1 tweede jaar, 1 derde, 1 vierde, 1 vijfde en 1 zesde moderne. Ik heb —- leerlingen in het vijfde. Er zijn maar 3 meisjes in het zesde van de lagere school en ze volgen het zesde op het college.
Onze juffen durfden niet terug te komen. We hebben er één kunnen aanwerven van Merode. Hélène komt volgende zaterdag terug. De laatste week van oktober wordt een geestelijke week hier in Luluaburg. Het beeld van Fatima wordt in processie rondgedragen naar elke parochie waar het telkens een dag blijft staan. Voor Sint-Clemens zal dat op donderdag 27 zijn. Dat de Heilige Maagd Congo moge behoeden. Laat ons voor deze intentie bidden. En nu Marie-Thérèse, mijn allerbeste groeten aan je ouders, aan Anne-Marie en aan jou.
Hartelijke groet van Zuster Marie-Henriette