Genieten van het Kivu-meer en van het Nationaal Albert Park.
In augustus 1953 kiest de familie de Caluwé de oevers van het Kivu-meer als bestemming voor hun zomervakantie.
Vanuit Lomela start de reis per auto tot Stanleystad waar vervolgens de reis met het vliegtuig wordt verdergezet naar Costermansstad-Bukavu.
De Douglas DC-3 van SABENA zal in Kindu een korte tussenlanding maken alvorens het toestel, de OO-AUL, het vliegveld van Kamembe bereikt op zowat 25 km van Bukavu.
De vakantiebestemming ligt aan het noordeinde van het Kivu-meer in Ruanda. Victor, Marie-Louise en de kinderen, Jean-Paul en Sylviane, moeten nog een laatste vlucht nemen aan boord van een De Havilland DH-104 DOVE tot in Goma.
Van Goma-luchthaven tot hun eindbestemming blijft nog een tiental kilometer af te leggen voordat zij Kisenyi en de oevers van het Kivu-meer bereiken.
Stanleystad: Sylviane, Marie-Louise en Jean-Paul voor een DC-3
Sylviane en Marie-Louise kort voor het inschepen.
Tussenstop in Kindu en inschepen naar Costermansstad.
Een DH-104 Dove van SABENA in Goma.
Kisenyi, een vakantieoord bij uitstek voor liefhebbers van water en natuur.
Van op de hellingen van Kisenyi, een zicht op het meer en aan de horizon de Goma-heuvel.
Sylviane en Marie-Louise op de barza.
Sylviane ontdekt het fonteintje aan het strand..
Sylviane op het strand van het Kivu-meer.
Jean-Paul en Sylviane bouwen zandkastelen.
Pootjebaden in het meer, Victor en Sylviane.
Jean-Paul en Sylviane op het strand aan de schommel.
Jean-Paul, Marie-Louise en Sylviane in de tuinen van het hotel.
Sylviane, Marie-Louise en Jean-Paul tussen 2 kandelabersbomen.
Marie-Louise langsheen de oevers van het Kivu-meer.
Victor, Marie-Louise en Sylviane op wandel aan het water.
Op ontdekking van de fauna en de flora in het Nationaal Albert Park.
Het Nationaal Albert Park ligt langsheen de grens van de provincie Kivu in Belgisch Congo en Oeganda en Ruanda-Urundi in het oosten.
Het park ligt op de evenaar en strekt zich van het Kivu-meer in het zuiden tot boven het Edward-meer in het noorden.
De hoogte varieert tussen 700 m en 5.000 m.
De huidige oppervlakte van het voormalige Nationaal Albert Park, nu het Nationaal Virunga Park, dekt 7.800 km²
Victor, Marie-Louise, Sylviane en Jean-Paul maken gebruik van hun vakantie aan het Kivu-meer om het unieke Nationaal Albert Park te bezoeken.
Kaart van het Nationaal Albert Park in Kivu.
Het Nationaal Albert Park is verdeeld in twee totaal verschillende gebieden.
Aan het noordeinde van het Kivu-meer start de zuidelijke zone van het Nationaal Albert Park.
Die wordt gekenmerkt door een enorme vulkaanketen, waarvan sommige vulkanen actief zijn.
Verspreid tussen ongeveer honderd, meestal kleine uitgedoofde vulkanen telt men acht reuzen: de Muhavura, de meest oostelijke, de Mugahinga bedekt met bossen en bevolkt door olifanten, de Sabinyo met zijn vijf rotsige toppen en de Bishoke, waarvan de krater op 3.700 m hoogte een zeer diep meer herbergt.
De Mikeno haalt een hoogte van 4.437 m en de Karisimbi een hoogte 4.506 m, bijna zo hoog als de Mont Blanc. Om af te ronden de Nyiaragongo die een driedubbele top en drie kraters telt en de Nyamuragira met een krater van 2.250 m diameter zijn de meest actieve vulkanen van het Nationaal Albert Park.
Het legerkamp in de uitgedoofde krater van de Goma-heuvel.
Bezoek aan een dorp in het vulkaangebergte.
Jean-Paul met een heterogene vigetatie op de achtergrond..
Marie-Louise bewondert een waterval in het oerwoud.
Het woud, een waterval en Jean-Paul.
Een uitgestrekte vlakte van gestold lava.
Marie-Louise, Sylviane en Jean-Paul naast een korst gestolde lava.
De wouden van het zuidelijke deel van Nationaal Albert Park zijn uitzonderlijk mooi.
De vegetatie is er bijzonder gevarieerd mede door de grote hoogteverschillen die men er aantreft.
De belangrijkste botanische aspecten zijn: het droge woud van de lavavlaktes, het zeer heterogene woud op de lagere hellingen, het bamboebos dat op middelhoge hellingen hangt, het hogerop gelegen bergwoud tot op 2.700 m hoogte, de boom- en heidegordel die soms een hoogte van 10 m haalt, de subalpiene zone die gekenmerkt wordt door reuze lobelia’s, uitgestrekte velden strobloem en Jakob kruiskruid, en tot slot de met sneeuw bedekte bergweiden.
Savana grassen, een euphorbia cactus en een olifant.
Grasvelden en antilopen in het Albert Park.
Nijlpaarden aan het baden.
Ontmoeting met een buffel.
De noordelijke zone ligt aan de oevers van het Edward-meer. Het is de grootste zone en het omvat uitgestrekte grasvlakten waar de Ruindi en Rutshuru rivieren stromen.
De bodem bestaat uit alluviaal sediment en het klimaat is duidelijk tropisch. In dit gebied, waar een grasachtige savanne met Euphorbia cactussen en doornige Mimosa’s elkaar afwisselen, leven enorme kuddes antilopen van zeer gevarieerde soorten, buffels, honderden leeuwen en duizenden nijlpaarden.
De olifanten zijn er talrijk en men treft er ook verschillende soorten apen, waaronder de franjeaap en de hondenkop.
De grote verscheidenheid aan vogels die in de moerassen van het Edward-meer leven bestaat uit een groot aantal reigers, zilverreigers, aalscholvers, maraboes, kraanvogels, ganzen, eenden en adelaars.
Een bord van het Nationaal Albert Park die de tand des tijds en de kogels heeft overleefd.
Natuurbescherming in Belgisch Congo.
Uittreksel uit het boek “Le Congo au temps des Belges” uitgegeven door DYNAMEDIA.
Kort na de oprichting van Congo Vrijstaat in 1885 begreep Leopold II dat de bescherming van de natuur een essentiële factor was voor een rationele en duurzame ontwikkeling van dit immense land dat hij zich ertoe verbonden had om vanuit het niets te creëren in het hart van tropisch Afrika.
De oudste verordening ter zake legde al op 20 november 1887 beperkingen op aan het kappen van bomen. Congo Vrijstaat heeft vervolgens verdere maatregelen genomen om het behoud van het tropisch woud te waarborgen.
In 1893 bepaalt een arrest van de Gouverneur-generaal het verbod op het aansteken van vuuraarden in gebieden die bevorderlijk zijn voor de spontane ontwikkeling van de woudvegetatie.
In een omzendbrief, gedateerd 16 mei 1903, geeft de Gouverneur-generaal opdracht om roekeloze en irrationele ontbossing te bestrijden.
Wat de bescherming van de wilde dieren betreft, wordt op 25 juli 1889 onder impuls van Leopold II een verordening van kracht waarin de oprichting van jachtreservaten wordt bepaald. Deze hebben voor doel de olifantenpopulatie te beschermen tegen roekeloze uitroeiing.
In 1919, na de Eerste Wereldoorlog, bezoeken Koning Albert, Koningin Elizabeth en hun oudste zoon, Kroonprins Leopold, de Verenigde Staten.
Mede dankzij de moedige houding van het Belgische leger tijdens de eerste wereldoorlog, geniet België van een heldhaftige reputatie en wordt de Koninklijke familie triomfantelijk onthaald.
Hun reisroute loopt van de Atlantische kust naar de Stille Oceaan. De Amerikaanse nationale parken behoren tot de opmerkelijkste plaatsen die ze bezoeken.
Het is tijdens deze reis dat Koning Albert het idee ontwikkelt om gelijkaardige beschermde gebieden in Belgisch-Congo op te richten.
De gedachte kiemt verder en een project voor de oprichting van een eerste natuurreservaat wordt op 28 maart 1925 unaniem goedgekeurd door de Koloniale Raad. Het eerste natuurreservaat krijgt de naam ‘Nationaal Albert Park’.
Op 21 april 1925 ondertekent Koning Albert het decreet dat de creatie van een natuurreservaat in Kivu bekrachtigt. Het gebied is ongeveer 20.000 ha groot en omvat de Mikeno-vulkaan en een deel van de vulkanen Bishoke en Karisimbi.
Vrij snel blijkt dat dit gebied onvoldoende groot is om volwaardige wetenschappelijke missies uit te voeren.
Een studieopdracht wordt toevertrouwd aan de heer Carl Akeley van het ‘American Museum of Natural History’ en aan de Belgische naturalist M.J.M. Derscheid, om andere vulkanen in de regio te verkennen en om eveneens na te gaan welke uitbreiding van het natuurreservaat mogelijk is.
De resultaten van de missie worden overhandigd aan de heer Henri Jaspar, minister van Koloniën.
In oktober 1928 geeft Henri Jaspar een speciale commissie de opdracht om de uitbreidingsvoorstellen van het Nationaal Albert Park te onderzoeken.
Het Nationaal Park zal worden vergroot tot ongeveer 330.000 ha.
Op 9 juli 1929 wordt een nieuw decreet met betrekking tot het Nationaal Albert Park mede ondertekend door Koning Albert.
In artikel 1 van het decreet wordt bepaald dat het Park, als instelling, uitsluitend voor wetenschappelijke doeleinden is opgericht, met als hoofddoel de fauna en flora van de gebieden die onder haar bescherming staan in hun oorspronkelijke staat te behouden.
Artikel 5 van het decreet verduidelijkt dat het binnen de grenzen van het park het verboden is om:
- alle soorten wilde dieren en zelfs dieren die als schadelijk worden beschouwd te achtervolgen, te schrikken, te verstoren, te jagen, te vangen of te doden, behalve indien zelfverdediging kan worden aangetoond.
- eieren en nesten te beroven of te vernietigen.
- planten of bomen te vellen, te vernietigen, te ontwortelen of te verwijderen.
- graafwerkzaamheden, grondwerken, monstername en alle andere werkzaamheden uit te voeren die het uitzicht van het reliëf of van de vegetatie zou kunnen schaden.
Het decreet bepaalt dat de instelling wordt bestuurd door een Commissie die onder het gezag staat van een Directiecomité, waarvan H.K.H. de Hertog van Brabant, de toekomstige Koning Leopold III, het voorzitterschap opneemt.
De Commissie moet bestaan uit ten minste 18 leden, van wie een derde door buitenlandse wetenschappelijke instellingen moet worden benoemd.
Dit bevestigt het internationale karakter dat België wenst te geven aan zijn beleid inzake natuurbescherming in Belgisch Congo en Ruanda-Urundi.
Sinds de oprichting in 1925 is het Nationaal Albert Park het eerste beschermde gebied in Afrika dat zich Nationaal Park noemt.
Het park zal zich verder uitbreiden tot een oppervlakte gelijk aan een kwart van de oppervlakte van België.
Het Nationaal Albert Park zal alle Afrikaanse biotopen omvatten, met inbegrip van gletsjers tot het equatoriale oerwoud.
Na de oprichting van het Nationaal Albert Park zullen in Belgisch Congo nog ander nationale parken worden opgericht:
- Het Nationaal Garamba Park, opgericht in 1928 en ongeveer 5.000 km² groot.
- Het Nationaal Kagera Park, opgericht in 1934 en ongeveer 1.122 km² groot.
- Het Nationaal Upemba Park, opgericht in 1939 en ongeveer 11.730 km² groot.
Door de toename en de omvang van de nationale parken in Congo, wordt in 1934 het Instituut van Nationale Parken van Belgisch Congo opgericht.