366 km naar Leo over de eerste spoorlijn in Centraal-Afrika
Op 6 januari 1937 zet Victor de Caluwé voor de eerste keer voet op Congolese bodem, meer bepaald in Boma. Het passagiersschip ss Antwerpville maakt daar een korte stop, zodat de Belgisch koloniale administratie de inschrijvingsformaliteiten voor de passagiers in orde kan brengen.
Het inschrijvingsbewijs van Victor is nr 23.
Het inschrijvingsbewijs van Victor de Caluwé, ondertekend en gestempelds op 6 januari 1937 in Boma.
Hij was op vrijdag 18 december 1936 uit Antwerpen vertrokken en na de formaliteiten in Boma licht de ss Anverville het anker voor zijn laatste etappe van 45 km met bestemming Matadi.
Victor arriveert in de loop van woensdagnamiddag 6 januari 1937 in de haven van Matadi.
Fragment uit het dagboek van Victor:
Woensdag 6 januari 1937
Matadi ! Iedereen verlaat het schip: we zijn nauwelijks aan land wanneer een zwerm bewoners de boot bestormt. Ik was vergeten je te vertellen dat, bij de tussenstop in Boma, een hotelbediende mij was komen vertellen dat een dame naar mij vroeg. Die dame was de vrouw van Meneer Boucher, beheerder van SECLI in Matadi. Die man was natuurlijk bij de aankomst en aangezien hij iedereen kende was ik in een mum van tijd klaar met de gezondheidsdienst en de douane, mijn bagage was opgepikt en zelf zat ik in een comfortabele auto onderweg naar het Métropole hotel.
Het Métropole Hotel, gebouwd rond 1930 naar de plannen van architect Ernest Callebout, is het eerste gebouw met meerdere verdiepingen in Congo.
Het hotel heeft 5 verdiepingen en diende als toegangspoort voor een groot deel van de Belgen die in Congo aankwamen.
Het Métropole Hotel bood comfort dat vergelijkbaar was met de Amerikaanse normen van die tijd.
Matadi, een wonder van vernuft, een meesterwerk. Ah! Als de Belgen Congo beter zouden kennen, zouden ze minder terughoudend zijn om wat hulp te bieden bij de uitbouw ervan. Matadi is in die mate speciaal dat hier de rivier uit de Kristalbergen komt en bevaarbaar wordt. Jammer genoeg daalt de heuvel daar steil af naar de rivier. 3 km verder was wel een vlakke strook land maar dat was jammer genoeg Portugees grondgebied. De Belgen hebben het probleem opgelost door de kades en de hangars langs de heuvel te bouwen zodat de stad letterlijk aan de heuvelhelling hangt.
Vanuit het hotel Métropole,
over de daken van de stad, zicht op de haven van Matadi
Vanuit het hotel Métropole,
de rue de la Station duikt links van de kerk naar het station van Matadi
Een ander opmerkelijk feit is de virtuositeit van de zwarte chauffeurs. Ik wil best een ‘Louis’ verwedden dat geen van onze taxichauffeurs zo behendig is als zij. Alle straten hellen, sommige zelfs tot 45% en de bochten zijn vaak spectaculair. Ik ben geen bangerik, maar in deze taxi, een zescilinder Chrysler, had ik heftigere emoties dan op de ‘Scenic-Railway’ van de Antwerpse wereldtentoonstelling. En wat te zeggen over de service van het hotel, de stijlvolle en waakzame obers, een onberispelijke witte outfit, in één woord even goed, zo niet zelfs beter, dan onze grote hotels.
Het Matadi-station, vertrekpunt voor de hoofdstad Leopoldstad.
De witte trein van de spoorwegmaatschappij CFC verzekert de verbinding op de eerste spoorweg die in Centraal-Afrika is gebouwd.
De lijn is 366 km lang en werd gebouwd tussen 1887 en 1898.
Donderdag 7 januari 1937
Afspraak aan het station van Matadi, een ultramodern gebouw, waar we de witte trein nemen die ons naar Leopoldstad zal brengen.
Mevrouw Tricot op het perron van het station van Matadi.
Na 93 km, Mevrouw Tricot voor het station van Songololo.
Om 8u00 precies vertrekken we. We rijden door een tunnel en dan volgen we de rivier die we 20 meter lager zien. Ik kan de geschiedenis van deze treinlijn niet vertellen, maar je moet weten hij bijna 400 km lang is, veel langer dus dan de afstand Oostende – Luxemburg stad. Onze trein, die qua comfort en keuken kan concurreren met de Étoile du Nord, stopt aan elk station. De inheemse bevolking op een rijtje achter de slagbomen biedt ons, tegen betaling, ananassen, bananen, enz. Op andere momenten onderweg verrassen we kleine zwartjes die in het water spelen, poedelnaakt natuurlijk, en dan een spurt inzetten om de trein te zien voorbijrijden. De stations zijn zo mooi dat niet één Belgisch station de vergelijking kan doorstaan.
Rond 8.00 uur ‘s avonds vertellen de vele lichten ons dat we eindelijk Leopoldstad naderen. Toen ik uitstapte, werd ik ontvangen door meneer Martin, beheerder van SECLI in Leopoldstad, die mij met zijn auto naar mijn hotel brengt.
Vrijdag 8 januari 1937
Ik begin met de verkenning van Leopoldstad. Het Grand Hotel, de warenhuizen, de prachtige lanen omzoomd met palmbomen, de mooie huizen, allemaal omgeven door een grote tuin, onthullen niet alleen de grote stad, maar ook de ‘chique’ stad.
RIGHINI, gelegen aan de Place de la Poste, combineert twee activiteiten: café en garage.
De Italiaanse eigenaar verliest, net zoals alle burgers van de Asmogendheden, zijn eigendom vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog.
Arthur HARDY neemt het bedrijf over en vanaf 1941 wordt RIGHINI omgedoopt tot BAR HARDY.
Laten we eens kijken naar de economische activiteit van de stad door naar de haven te gaan. Modelinstallaties, tientallen stoomboten en honderden binnenschepen (zoals de boten op de Rijn) en zwermen arbeiders onthullen het herstel waarover men hier begint te praten.
De haven van Leopoldstad
DE haven van Leopoldstad.
Een foto van de lokale markt. Honderden zwarten doen hun zaken met oorverdovend kabaal en in de lokale traditie. Iets verderop het park, dat even mooi is als onze mooiste parken, en de oorspronkelijke stad scheidt van de Europese. De autochtone stad heeft 30.000 inwoners, door rechte lanen verdeeld in vierkanten. De autochtonen zijn gegroepeerd op basis van hun plaats van herkomst. Het is er kraaknet en er bestaat een waterverdeling.
Zaterdag 9 januari 1937
Ik ga in N’Dolo het vertrek van de post naar Europa bijwonen en ‘s avonds ga ik naar de bioscoop en raad eens wie ik daar ontmoet ? Dat zal ik je zeggen ! Onze vriend Gustave Acreman *. Nieuwsbeelden uit België tonen een viering van het 8e Linie – Regiment en onze brave Congolezen konden op het witte doek de krijgshaftige verschijning van onze kameraad Gustave bewonderen.
* Gustave Acreman was een verkenner in dezelfde BSB-eenheid als Victor de Caluwé in Sint-Jans-Molenbeek.
Zondag 10 januari 1937
Om een algemeen beeld te hebben van Leopoldstad, Kinshasa – Kalima – N’Dolo – het militaire kamp en het ziekenhuis (het mooiste dat ik heb gezien), hebben we een auto gebruikt. Ah! Vrienden, wat een wegen, biljartlakens. We merken echter op dat de crisis heel zwaar is geweest en dat alleen de meest opmerkelijke dingen zijn bewaard. Alle gebouwen van het eerste uur, in platen en hout, zijn in puin. ‘s Avonds is er in het park een concert van militaire muziek. Een prachtig groen theater en een elegante menigte (ik ben erbij) wijzen op mooie zomeravond.
Het SECLI-gebouw in Leopoldstad bevindt zich op de hoek van de avenue des Aviateurs en de avenue de l’Hôtel.
Het sportveld recht tegenover de SECLI is tegenwoordig de plaats waar zich de ambassades van de Verenigde Staten en Portugal bevinden.
Maandag 11 januari 1937
Mijn verblijf in de hoofdstad is voorbij. Om 8u00 ‘s morgens ga ik aan boord van de Micheline, de postboot type platbodem met een rad aan de achterkant. Met dit systeem is het mogelijk om zelfs door ondiep water te gaan.
De haven van Leopoldstad, waardige tegenhanger van Matadi, is echt indrukwekkend. De kades, zowel publiek als privé, strekken zich uit over meerdere kilometers. Aan de overzijde, Brazzaville, dat erg klein lijkt.
We varen op de Stanley-Pool, 20 km breed, en rest ons stroomopwaarts, nog 735 km voor de boeg voordat we Coquilhatstad bereiken.
Victor zal Coquilhatstad bereiken op zaterdag 16 januari 1937 waar hij door meneer Halleux zal worden onthaald. De plaatselijke beheerder van SECLI.