Een bewogen vertrek met tram en zijspan naar Leopoldstad.
Victor krijgt van zijn werkgever van voor de oorlog een contract voor 3 jaar aangeboden. Hij kan dus terug naar Wendji en het bedrijf SECLÌ dat hij begin ’40 verliet. Zijn vertrek is gepland voor donderdag 21 februari 1946 vanaf de luchthaven van Haren-Evere.
Marie-Louise is zwanger en besluit om in België te bevallen voordat ze Victor vervoegt in Wendji. De geboorte is voorzien voor eind juni ‘ 46. Victor is dus genoodzaakt om alleen te gaan.
Jean Van Eeckhoudt, neef van Victor, schetst de gebeurtenissen van die donderdagochtend in de winter. Onder de titel ‘Een bewogen vertrek’ verschijnt zijn verhaal in het maandblad ‘LE DUR-A-CUIRE’ nr. 10.
Donderdag, 21 februari 1946 – Léopold De Swaefstraat 6 in Anderlecht; het is 5u15 in de ochtend.
Het hortende en trillende gerinkel van de wekker haalt mij uit een onrustige slaap vol nachtmerries.
Denk maar niet dat ik altijd zo’n vroege vogel ben…
Natuurlijk niet. Maar de dageraad brengt een dag die als een mijlpaal kan beschouwd worden. Branche-de-Chêne (Eiken Tak), die vorige zaterdag in het scoutsclubhuis in de Hovenierstraat afscheid genomen heeft van al de anciens, neemt vandaag om 8u00 het vliegtuig naar de kolonie.
Iedereen is al gauw op de been, zijn «squaw» (Marie-Louise), mijn moeder, mijn verloofde en ikzelf… De laatste voorbereidingen worden snel uitgevoerd, relatief rustig hoewel onze zenuwen uiterst gespannen zijn. En we wachten… op de bestelwagen van Castor Serviable (Hulpvaardige Bever) die ons rond 6u15 moet oppikken. 6u20, 6u25 6u30, nog altijd niets.
Om 6u40 ga ik snel naar beneden, maar in de stille, zwarte straat, zo ver ik kan kijken, geen spoor van de bestelwagen. De situatie wordt kritiek, wanneer plotseling, een motorlawaai mijn hart sneller doet slaan. Dat moet hem zijn. Het is niet Castor Serviable, maar Cigogne Spirituelle (Geestige Ooievaar) die met zijn zijspan de situatie “in extremis” redt met zijn spreekwoordelijke behulpzaamheid en goed humeur.
In twee woorden legt hij ons de situatie uit: de bestelwagen heeft pech, alle grondige reparatiepogingen tot laat in de nacht hebben niks uitgehaald. Snel-snel brengt Cigogne Spirituelle Branche-de-Chêne en zijn vrouw naar de Shell Building en vanaf daar brengt een autocar van Sabena hen naar het vliegveld.
De anderen proberen hun plan te trekken en doen hun best om het vliegveld te bereiken vóór 8u00.
De tram rijdt net voor onze neus weg, het was te verwachten. Het is al 6u50, we zijn bezweet en geen tram te zien. Uiteindelijk toch een tram 64 die ons naar de Schaarbeekse Poort brengt.
Schaarbeekse Poort, Haachtsesteenweg. Cigogne Spirituelle staat ons op te wachten om ons te zeggen dat de tram van Melsbroek achter de kerk van Sint-Maria stopt. Ik ga op weg. Mijn moeder en mijn verloofde stappen in bij Cigogne Spirituelle. Afspraak aan de Koninklijke Sint-Mariakerk.
De tram naar Melsbroek wacht op ons, hij vormt een heldere vlek in de duistere straat. Binnen enkele ogenblikken zal hij vertrekken om rond 7u50 aan te komen in Melsbroek. Ik stap in de zijspan en zo op weg naar het vliegveld.
De dag begint te gloren. Het is verrekt koud, ik ben niet gekleed voor de moto en Cigogne Spirituelle rijdt razendsnel door de straten die op dit uur nog leeg zijn. We passeren snel voorbij Evere, dan Diegem en tenslotte komen we in Melsbroek. Een fijne koude regen striemt in ons gezicht, mijn handen zijn helemaal verstijfd en Frans’ neus heeft een mooie paarse kleur gekregen. In Melsbroek is er geen beweging te bespeuren. Een arbeider wijst ons een geasfalteerde weg waar een kleine commandopost van Belgische soldaten misschien inlichtingen kan geven. We rijden erheen, maar we krijgen te horen dat dit het militaire vliegveld is, dat de toegang ervan verboden is voor burgers zonder een geldig doorgangsbewijs. Na een moeizame uitleg begrijpen we dat het Sabenavliegtuig zal vertrekken vanop de oude luchthaven van Evere, buiten dienst gesteld tijdens de bezetting. Sinds Sabena de vluchten hernomen heeft is het echter weer in gebruik.
Rechtsomkeert en dan op weg naar Evere. De hevige regen maakt de tocht pittiger. Zoals ik al gezegd heb ben ik niet gekleed voor dit soort sport, ik ben bevroren, doornat en hagelstenen zo groot als hazelnoten vliegen in ons gezicht. Ik heb die ochtend ontdekt dat, ondanks mijn vurige wens om een moto te kopen, een kleine auto toch meer comfort biedt…
Ik ben onder een klein zeil gekropen, maar het afdruipende water loopt in de mouwen van mijn overjas, stroomt over mijn knieën. Ik zal het vertrek van Branche-de-Chêne van deze 21ste februari 1946 niet licht vergeten…
Korte tijd later kruisen we een tram die uit Brussel komt. Cigogne Spirituelle vertraagt. Hij heeft hetzelfde idee. Mijn verloofde, mijn moeder en de anderen moeten op die tram zitten en het is zinloos dat ze doorrijden naar Melsbroek. Nog eens omkeren, we halen de tram in, steken hem daarna voorbij en we wachten hem tenslotte op in Diegem. Het regent nog steeds, er zijn stevige windstoten. We laten de hele bende uitstappen, en ik zie ook de vader van Marie-Louise, die in Brussel op de hoogte gebracht werd door Frans en op dezelfde tram zit.
Wat doen we? Hier staan we alle vijf in Diegem en het is bijna 8 uur. Cigogne Spirituelle, mijn verloofde en ikzelf besluiten om toch te proberen het vliegveld te bereiken voor het vertrek van het vliegtuig. Mijn moeder en de vader van Lou zullen de tram terug naar Brussel nemen, er zit niks anders op.
We bereiken al snel Evere, rijden de wachtpost voorbij en we stormen de luchthaven binnen. We vinden er Branche-de-Chêne en zijn vrouw, die in de grote hall wachten op het vertrek van het vliegtuig.
Le omroeper kondigt al aan dat de laatste minuten eraan komen. « Passagiers voor Leopoldstad, maak u klaar. Afspraak in de bagagehal en tijd om afscheid te nemen ». Verdrietig en met de tranen in de ogen wensen we Branche-de-Chêne een voorspoedige reis. Frans besluit om, ondanks alles, nog te proberen om mijn moeder en de vader van Marie-Louise te halen.
De moto wordt gestart en hij rijdt in vliegende vaart naar Diegem. Vic komt terug uit de bagagehal, het vertrek is een beetje uitgesteld, misschien ziet hij zijn schoonvader en zijn tante nog.
8u10, 8u15. Het vertrek wordt nog wat uitgesteld. Plots het geluid van een motor. Ze zijn er. Frans had ze niet teruggevonden in Diegem. Ze zaten al op de tram richting Brussel. Hij had de tram ingehaald en aan de volgende halte had hij ze laten uitstappen om ze mee te nemen met de moto. En dus zijn we daar « in extremis » allemaal samen in de grote vertrekhal van de luchthaven, doorweekt, verkleumd, nat, maar toch blij dat we op het nippertje nog allemaal samen zijn.
We kunnen Frans niet genoeg bedanken. Wij, maar vooral Vic, mogen hem heel dankbaar zijn want zonder Frans… zou het vliegtuig vertrokken zijn met een passagier minder.
De hal staat vol familieleden en vrienden van de passagiers.
Een paar ogenblikken later kondigt de omroeper aan « Passagiers voor Leopoldstad, maak u klaar. Samenkomst in de bagagezaal, vóór het instappen. »
Luchthaven van Haren-Evere – 1946
We schudden nog een laatste keer de hand van onze dierbare koloniaal die we de eerste drie jaar niet zullen terugzien. Het is een ontroerend moment. Onze harten krijgen het benauwd, onze ogen worden nat. Dit cliché kan banaal lijken, maar iedereen die daar staat, iedereen die een dierbare verlaat, zal dat begrijpen en toelaten. Vic verlaat ons en we gaan naar het plein achter de luchthaven vanwaar we het opstijgen van de grote zilveren vogel kunnen zien.
Een paar ogenblikken later verlaten de passagiers de gebouwen en we zien ze vlakbij, op een tiental meter, terwijl ze zich begeven naar het vliegtuig op de betonnen startbaan. De zakdoeken worden een laatste keer boven gehaald, de passagiers beklimmen de kleine ijzeren ladder. Op zijn beurt verdwijnt Vic, nog een paar passagiers en de deur klapt dicht en wordt vergrendeld. Het is voorbij. We zien alleen nog de kleine raampjes, daarachter een paar onduidelijke bewegingen, hoofden die bewegen.
De laatste stukken bagage worden opgeslokt in het staartstuk van het vliegtuig, de deur wordt ook vergrendeld, de wielblokken worden weggenomen, een motor wordt gestart, dan de andere. De schroeven draaien steeds sneller. Het vliegtuig glijdt langzaam, zwenkt en verdwijnt al snel achter de gebouwen om afstand te nemen voor het opstijgen.
Vijf minuten gaan voorbij en plots horen we het geluid van motoren, dan nog luider, en nog luider, het vliegtuig raast ons voorbij, stijgt op en gaat steeds hoger…
Een ruime bocht in de lucht, een lijn die steeds dunner wordt, tenslotte een stip die steeds kleiner wordt en die verdwijnt naar het zuiden, naar Frankrijk, naar Afrika…
Het is nu echt gedaan. De menigte vloeit weg richting uitgang, in stilte, en de weinige woorden die worden uitgewisseld worden met zachte stem gezegd.
Maar deze scheiding zal niet definitief zijn. Op een dag komt onze dierbare Vic terug, breed glimlachend als altijd, altijd even kalm en beslist, altijd even zeker over de bestemming van de groep, net zoals hij zeker was dat het mooie werk dat hij vroeger leverde met een paar anciens zoals Buffle Noir, Corneille Kerremans, enz. en later nog met Cigogne Spirituelle, Armand Moock, Louis Kalté, Van Eeckhout, Acreman, enz., op een dag gouden vruchten zou voortbrengen.
En ik beëindig het eerste deel van dit artikel met nog een dankwoord aan Cigogne Spirituelle, van wie de dienstbaarheid en het goede humeur algemeen bekend zijn, want het is dankzij zijn tussenkomst dat we het vertrek van Vic konden meemaken.
Op het moment dat ik deze regels schrijf is Branche-de-Chêne al terug verenigd met zijn dierbare kolonie. We wensen hem een goede vaart op de nieuwe wegen waar het lot hem heeft gebracht!
In een volgend artikel zal ik u met genoegen het relaas doen van de vliegreis van onze koloniaal. De eerste etappe was nogal bewogen en geeft al een idee van het vervolg. Maar… daarover ga ik nu nog niks vertellen, jullie zullen het met genoegen lezen in ons volgende nummer.