18 maanden concentratiekamp bevestigen de scoutswaarden.
Zaterdag 5 mei 1945. Het concentratiekamp MAUTHAUSEN en de politieke gevangene nummer 53666 worden bevrijd door de 11de pantserdivisie van het Derde Amerikaanse Leger, net zoals de subkampen STEYR en GUSEN.
15 maanden eerder, op dinsdag 22 februari 1944, komt Victor vanuit het kamp van Buchenwald aan in MAUTHAUSEN. Daarna wordt hij op woensdag 8 maart 1944 overgebracht naar het kamp van STEYR. Op vrijdag 6 april 1945 wordt hij overgeplaatst naar het kamp van GUSEN.
Tijdens zijn gevangenschap kan Victor, onder strikte controle en censuur van de Nazi-autoriteiten, een paar postkaarten sturen naar zijn verloofde Marie-Louise.
Na zijn bevrijding en terug in België schrijft Victor, zwaar getekend door de extreme omstandigheden waarin hij geleefd heeft in de concentratiekampen, een artikel waarin hij probeert om het menselijk ras te classificeren.
Het artikel verschijnt in het eerste naoorlogse nummer van het maandblad « LE DUR-A-CUIRE » van de scouts BSB.
Hieronder de uitgeschreven tekst van het artikel van Victor
MAUTHAUSEN
Ik ben teruggekeerd uit Mauthausen, één van die concentratiekampen met een kwalijke reputatie. Alle gruwelscenes die het grote publiek kent via de cinema en de kranten, ik heb ze gezien. Alle menselijke ellende, de honger en de koude die je folteren en kwellen de hele dag lang, het ongedierte dat ‘s nachts knaagt en de knuppels die overal en altijd slaan, ik heb ze gezien. En nochtans, mochten niet zo veel vrienden dood zijn, mochten zovele andere niet verzwakt uit deze hel gekomen zijn, mocht ik er zelf niet achttien maanden verloren hebben, dan zou ik bijna geneigd zijn om de voorzienigheid te danken om mij aan deze ruwe beproeving te onderwerpen waardoor ik in staat was om de krachtigste morele les te trekken die een mens kan krijgen.
Ik dacht dat ik mijn medemensen kende; wat een vergissing.
In onze maatschappij vormen opvoeding, onderwijs, sociaal milieu, financiële situatie allemaal gevels waarachter de nobelste ambities en ook de gemeenste instincten zich kunnen nestelen. In een concentratiekamp valt al dit decorum weg en is de mens, ontdaan van alles, een nummer tussen duizenden anderen, die verlangt om te leven, om eruit te geraken.
De strijd om het leven begint, iedereen start met meer of minder geluk, afhankelijk van de mate van fysieke weerstand en zijn innerlijke waarde.
Wantrouw wie groot en sterk is, zo werd mij verteld, hun welzijn is verworven ten koste van de gemeenschap. Het is inderdaad zo dat deze categorie individuen omgekocht is door de SS en altijd klaar is om de gemeenste taken uit te voeren. Het zijn gewetenloze arrivisten. Pas op voor iedereen, zo werd mij verteld, het zijn bijna allemaal dieven. Als je geen voedsel meer hebt, als je kleding of je schoenen gestolen werden, ga naar de zwarte markt, en voor sigaretten vind je alles bij de zwarthandlaars en helers.
Kijk naar deze arme kerels, geraamtes bijna. Eén van de volgende dagen zullen ze het slachtoffer worden van een zuivering en ondanks deze dreiging blijven ze hun schrale kost verkopen om hun ondeugd te bevredigen, roken.
Zie al de anderen, nog talrijker, zij leven dit dierenleven, ze ondergaan hun lot zonder opstand, niet in staat om hun lijdensweg draaglijker te maken, om hun menselijke waardigheid te herwinnen.
Maar naast al die mensen zag ik een paar mannen, echte. Een prachtig team dat door alle naties van Europa werd geleverd en uit alle lagen van de bevolking werd gerekruteerd. Spaanse anarchisten, Russische communisten, Poolse leraren, Franse officieren en priesters, ambtenaren en arbeiders van bij ons, en nog meer.
Een scrupuleuze eerlijkheid, een onfeilbare geestelijke waarde maakt van hen de ware leiders van deze vervloekte plaatsen.
Ze zullen steunteams kunnen vormen om te zware taken mogelijk te maken, om aan een zieke de paar gram vet te geven die hem zullen redden. Ze zullen met liefdevolle aandacht luisteren naar de vertrouwelijke mededelingen van wie een te zwaar hart heeft, van degenen die overmand worden door heimwee en woorden vinden die troost bieden en het vertrouwen herstellen.
Hoe vaak heb ik tegen mezelf gezegd: als alle gevangenen zoals zij waren, zou het leven draaglijk zijn, ondanks alle SS’ers van de aarde. En ik kwam tot deze conclusie:
Ongeacht de bestuursvorm, de politieke kleur die het lot van een natie bepaalt, alleen de individuele waarde van de mens kan het geluk van onze samenleving maken …
Is dat nu net niet het hele scouts-programma?
Hoe kan ik dan de vreugde beschrijven die ik ervaren heb toen ik, bij mijn terugkeer, het schitterende werk zag van de “oude scouts” ten behoeve van de jongeren in hun regio.
Ik ben trots om één van deze ‘anciens’ te zijn en ik ben er zeker van dat de resultaten die we behaald hebben en nog zullen behalen, het werk dat we onszelf opleggen ruimschoots zullen vergoeden. We zijn er nu van overtuigd dat als er mannen wegvallen, het werk blijft. En het werk, dat is de scouts van vandaag, de mannen van morgen.
Scoutsbroeders, ga door, zelfverzekerd en enthousiast, de “oude garde” steunt jullie en begrijpt jullie.
Victor de Caluwé