De Pyreneeën zorgen voor een ongewoon Sinterklaasdag.
Victor besluit in 1943 om België, dat bezet is door de Nazitroepen, te ontvluchten en via Spanje naar Belgisch Congo te trekken.
Sinds de Duitse bezetting onderhouden Victor, zijn vrienden en scoutsbroeders contacten met het Belgisch verzet. Hij doet een beroep op zijn relaties om zijn reis naar Congo voor te bereiden.
De volgende twee mensen zullen hun steentje bijdragen om het vertrek van Victor uit België te vereenvoudigen.
Het gaat om meneer René Verheyden, afdelingsoverste in Sint-Jans-Molenbeek en sinds 1940 erkend als gewapend verzetslid. Sinds het begin van de oorlog organiseert hij het uitgeven van valse papieren bestemd voor verzetsleden, later ook voor Joden en weigeraars voor de verplichte arbeid in Duitsland.
Victor kan ook rekenen op zijn eeuwige vriend Adhémar Moock, die net zoals Victor scoutslid is in Sint-Jans-Molenbeek.
Adhémar Moock, Armand voor de vrienden en ‘Olifant met de warme handen’ voor de scouts, is gemeentelijk bediende in Sint-Jans-Molenbeek en is, onder leiding van René Verheyden, nauw betrokken bij het uitgeven van valse papieren. Hij zorgt vooral voor de aanpassingen die aangebracht moeten worden in de registers zodat de uitgereikte stukken overeenkomen met de registers van de gemeente.
Adhémar Moock vermeldt in zijn naoorlogse verklaring van 17 januari 1946:
Victor de Caluwé heeft rond november 1943 België verlaten met de bedoeling om de geallieerde troepen te vervoegen in Congo of in Engeland. Hij heeft daarvoor valse papieren gekregen die door mijn diensthoofd, René Verheyden, en mezelf zijn gemaakt. Meneer de Caluwé had ons vóór zijn vertrek wapens en munitie bezorgd die bedoeld waren voor het verzet.
Jan Carel Elias, Baron van Lynden, ondervoorzitter van het Nederlandse Rode Kruis, geeft in zijn verklaring de exacte datum van het vertrek uit Brussel naar Toulouse. Op woensdag 17 november 1943 ontmoet Baron van Lynden in het station van Brussel Zuid Victor de Caluwé, meneer Peeters en hun reisgezel.
Bij hun aankomst in Toulouse worden ze opgevangen door het lokale verzet. Ze blijven er een paar dagen ondergedoken voor ze de datum vernemen van hun doortocht door de Pyreneeën, richting Spanje. Dat zal gebeuren in de sector van Bagnères-de-Luchon tijdens de nacht van 5 op 6 december 1943.
De groep bestaat uit 12 personen en 2 gidsen. Tijdens de nachtelijke beklimming wordt de groep verrast door hevige sneeuwval. Volgens de getuigenis van Baron van Lynden was dat op zo’n 2300 m hoogte. De groep ziet zich genoodzaakt te schuilen onder de dennenbomen en te wachten tot de neerslag stopt. Vroeg in de ochtend van 6 december besluiten ze om onbeschut en bij daglicht de grens over te steken.
Het gaat heel moeizaam vooruit in een dikke sneeuwlaag. Ze worden opgemerkt door de Duitse grensbewakers. Zij zijn uitgerust met ski’s en zullen de groep omsingelen en gevangennemen. Slechts 3 reisgezellen en de 2 gidsen slagen erin om Spanje te bereiken.
Kaart van de omgeving van Bagnères-de-Luchon – Britse kaart in Mijl en in Voet
Op de dag van Sinterklaas, 6 december 1943, sluiten de grenswachters Victor en zijn 8 kompanen op in hun berghut tot de volgende dag. De gevangenen, nog steeds in het bezit van een gids van de Franse Spoorwegen, maken van hun korte gevangenschap in de bergen gebruik om een doortocht door Frankrijk uit te stippelen die het netwerk van het verzet dat hen geholpen heeft niet in gevaar brengt. De volgende dag, op dinsdag 7 december 1943, worden ze naar de vallei van Luchon gebracht. Hoogst waarschijnlijk was dat in de villa Raphaël die het hoofdkantoor was van de Grenzpolizei – de grenspolitie van de Gestapo – van november 1942 tot augustus 1944.
Bagnères-de-Luchon, aan de horizon voorbij de bergtoppen ligt Spanje. Foto van Eugène Trutot.
Even tussendoor een korte anekdote: het is in dezelfde villa Raphaël, 12 Boulevard Henri de Gorsse, dat Georges Clémenceau verbleef in de jaren 1900 en ook Mata Hari vond er onderdak tijdens haar bezoeken aan het kuuroord Luchon.
In de kelders van de villa Raphaël worden de gevangenen van de zesde december ondervraagd door de Gestapo. Het doel is uiteraard om het netwerk bloot te leggen dat de vluchtelingen tot aan de Spaanse grens gebracht heeft. De ondervragingen gebeuren met de gebruikelijke en gewelddadige technieken van de Gestapo. De gevangenen bezwijken niet en houden zich aan de versie die ze opgesteld hebben aan de hand van de spoorweggids. Niemand wordt verraden.
In een cel van de Gestapo in Luchon ontmoet Victor Charlie Gailly, een jonge Belg die op eigen houtje zijn reis georganiseerd had met de bedoeling Spanje te bereiken. Hij werd opgepakt door douaniers in het station van Marignac en hij wordt daarna uitgeleverd aan de Gestapo van Luchon.
Charlie Gailly zal samen met Victor gevangen zitten van Luchon tot in Büchenwald, met tussenstops in Toulouse en Compiègne. Victor en zijn lotgenoten worden op 8 december overgebracht naar de gevangenis Saint-Michel in Toulouse.
De SS-Unterscharführer Faber duikt in sommige officiële documenten op als de onderofficier die verantwoordelijk is voor de arrestatie van Victor.
Hieronder de uitgeschreven tekst van 2 getuigenissen die de gebeurtenissen in Luchon weergeven.
Verklaring van Jan Carel Elias, Baron van Lynden
Ondervoorzitter van het Nederlandse Rode Kruis
Geboren in Breda op 23 oktober 1889, overleden in Den Haag op 19 mei 1946, een paar maanden nadat hij deze brief naar Victor heeft verstuurd.
24 januari 1946
Den Haag
Beste Meneer de Caluwé,
Het is met genoegen dat ik u een attest toestuur dat u kan overmaken aan het Nationaal Werk voor Politieke Gevangenen.
Ik heb u ontmoet, u en meneer Peeters, naar ik meen op 17 november 1943. Met onze gids, waarvan ik de naam vergeten ben, hebben we de reis naar Toulouse gemaakt, en we hebben ons samen verstopt en de grote dag afgewacht waarop we de Spaanse grens zouden oversteken.
We zijn te voet vertrokken op 5 december om middernacht en we hebben een zware en moeilijke beklimming ondernomen tot op een hoogte van 2300 meter.
We waren met 12 en 2 gidsen; de gidsen en 3 van onze makkers hebben de grens kunnen oversteken, maar wij werden verrast door een sneeuwstorm op een paar honderd meter van de grens.
Uw persoonlijke moed en vooral uw trouw ten opzichte van uw vriend Peeters hebben een diepe indruk op mij nagelaten; op uw leeftijd en met de kracht waarover u toen beschikte had u wellicht de vrijheid kunnen bereiken, maar u wou uw vriend niet achterlaten en het is door hem te trekken en te duwen dat u tijd verloren bent, de tijd die u nodig had om uzelf in veiligheid te brengen.
U, ik en de anderen werden weggevoerd door een tiental Duitse soldaten die ons hadden omsingeld en die op ons schoten.
We hebben de nacht van 6 op 7 december in een klein dorp doorgebracht en op 7 december werden we naar Luchon gebracht waar we een paar dagen gebleven zijn voor we naar de gevangenis Saint-Michel in Toulouse werden gebracht.
Daar heb ik u voor de laatste keer gezien. Ik heb al de gelegenheid gehad om u te zeggen hoe gelukkig ik ben dat u niet het slachtoffer geworden bent van de barbaren die uw arme vriend gedood hebben.
Ik ben ervan overtuigd dat dit attest voldoet voor de autoriteiten van het Nationaal Werk waarvan ik de werking ken dankzij mijn Belgische neef Willem Prisse. Jammer genoeg ben ik nog steeds zeer ziek en het is alleen dankzij de grote bereidwilligheid van een vriendin dat ik u deze enkele lijnen kan schrijven.
Ik stuur u mijn beste herinneringen en de verzekering van mijn vriendschap.
JC van Lynden
Ondervoorzitter van het Nederlandse Rode Kruis
Verklaring van Charles Jules Joseph Gailly
Student aan de ULB van Brussel
Geboren in Jemeppe-sur-Sambre op 24 octobre 1923.
22 januari 1946
Jemeppe-sur-Sambre
Ik ondergetekende, GAILLY Charlie, student aan de Vrije Universiteit van Brussel, politiek gevangene (N.W.O.S.-kaart nr. 1913) verklaar meneer Victor de Caluwé gekend te hebben in Luchon in december 1943 in een kelder die dienstdeed als cel bij de Gestapo.
Hij was net ervoor gearresteerd in de bergen toen hij de Spaanse grens probeerde over te steken om zo Spanje te bereiken en dan via Portugal naar Belgisch Congo te reizen.
Hij werd gelijk met mij ondervraagd door de Gestapo van Luchon en werd daarna overgebracht naar de gevangenis van Toulouse, vervolgens naar het concentratiekamp van Compiègne en uiteindelijk naar Büchenwald.
Hij moest in de loop van de maand februari 1944 overgebracht worden naar een ander kamp.
Opgesteld in Jemeppe op 22 januari.
Charlie Gailly
Het parcours van gevangene Victor de Caluwé, vanaf het moment dat hij gevangen werd in de Pyreneeën op 6 december 1943 tot aan zijn bevrijding in Oostenrijk op 5 mei 1945, is als volgt:
Gevangenis Saint-Michel in Toulouse van 8 december 1943 tot 3 januari 1944
FRONTSTALAG 122 in Compiègne van 5 januari 1944 tot 18 januari 1944
K.L. van Buchenwald (N° 42610) van 21 januari tot 24 februari 1944
K.L. van Mauthausen (N° 53666) A.K. Steyer van 25 februari 1944 tot 2 april 1945
K.L. van Gusen I van 2 april 1944 tot 28 april 1945
K.L. van Mauthausen van 28 april 1945 tot 5 mei 1945